Loading Story...
Back to Course Page
Eén Ding
Start the Story
Eén
One
Ding
thing
Maartje
Maartje
is
is
thuis
at home
met
with
haar
her
broer
brother
Sergio
Sergio
.
Oh
Oh
!
Er
There
is
is
geen
no
brood
bread
meer
left
.
Maartje
saw
there
is
more
bread
.
That’s
true
.
That’s
not
true
.
Ga
je
Are you going
naar
to
de
the
supermarkt
supermarket
?
Ja
Yes
,
ik
I
wil
want
brood
some bread
voor
de
lunch
for the lunch
.
Kun
Can
je
you
iets
(something)
voor
me
(for me)
kopen
buy something for me
?
Sergio
wants
to
know
,
if
Maartje
can
buy
bread
Maartje
can
buy
something
for
him
Maartje
can
buy
cheese
for
him
Wat
dan
What
?
Choose
the
correct
word
:
Een
a
tomaat
tomato
,
alsjeblieft
please
.
Een tomaat
Twee tomaat
Voor
for
mijn
my
salade
salad
.
Oké
OK
.
Bedankt
Thanks
.
Oh
Oh
ja
yes
!
En
And
drie
three
broodjes
bread rolls
.
Oké
OK
…
En
And
sinaasappelsap
orange juice
…
Sergio
...
...
en
and
koffie
coffee
,
graag
please
.
Eh
Eh
…
Ik
I
heb
have
een
an
idee
idea
.
Which
word
links
the
two
sentences
together
to
make
one
logical
sentence
?
Ik
I
blijf
will stay
thuis
at home
en
and
jij
you
gaat
will go
naar
to
de
the
supermarkt
supermarket
.
en
and
omdat
because
dagenlang
for days
Waarom
why
?
Ik
I
heb
need (+nodig)
maar
only
één
one
ding
thing
nodig
(+hebben) need
.
Brood
Bread
.
Maartje
wants
Sergio
to
go
to
the
supermarket
because
...
she
doesn’t
know
where
to
find
the
coffee
.
Sergio
wants
a
lot
of
things
.
she
can
buy
bread
at
the
bakery
.
Put the right words together
to buy
the brother
the orange juice
something
the idea
kopen
het idee
het sinaasappelsap
iets
de broer